Hechting en hechtingsproblemen
Volgens het Nederlands Jeugdinstituut (NJI) is hechting de band die in het eerste levensjaar ontstaat tussen een kind en zijn ouders of verzorgers. Dat zijn de volwassenen waarbij het kind troost zoekt. Een goede hechtingsrelatie is belangrijk voor de ontwikkeling van een kind omdat het ervoor zorgt dat het kind allerlei situaties gaat onderzoeken. Vanuit een veilige gehechtheidsrelatie kan een kind een gevoel van veiligheid en zelfvertrouwen ontwikkelen. Veilig gehechte kinderen kunnen beter omgaan met stress. Vanuit een veilige hechting kunnen kinderen zich geleidelijk ontwikkelen naar zelfstandigheid. Een goede gehechtheidsrelatie is dus net zo belangrijk voor een kind als eten, drinken en verzorging.
In principe hecht ieder kind zich aan zijn ouders of verzorgers echter de kwaliteit van hechting kan verschillen. Als er sprake is van een veilige hechting, dan is er een goede hechting en dit legt dus de basis voor een optimale ontwikkeling en psychische gezondheid. Als er problemen zijn in de hechting dan ontstaat vaak een onveilige hechting. Kinderen reageren eerder gestrest, angstig of vermijdend op de ouder dan andere kinderen. Deze kinderen voelen vaker faalangst en onzekerheid. Als kinderen helemaal geen hechtingsfiguren hebben waarop ze zich kunnen richten en al vroeg in hun leven een ingrijpende of traumatische ervaring hebben (zoals mishandeling of verwaarlozing) dan kan een hechtingsstoornis ontstaan. Kinderen en jongeren met een hechtingsstoornis zoeken geen troost tijdens stress, reageren niet of zelden op troost of zoeken juist extreem veel toenadering tot volwassenen.
Kinderen met hechtingsproblemen hebben een grotere kans op grensoverschrijdend gedrag en psychische klachten, zoals depressies, angststoornissen, verslavingen en eetproblemen. Als een kind onveilig gehecht is dan kan het dus op latere leeftijd probleemgedrag en psychische klachten ontwikkelen, maar dat hoeft niet altijd.
Hechtingsstoornis als Complex trauma
Mensen met een hechtingsstoornis worden door hun omgeving vaak ervaren als moeilijk in de omgang. Ze krijgen etiketten opgeplakt als ontwikkelingsgestoord, gehechtheidsgestoord of gedragsgestoord. In de afgelopen jaren is er een nieuwe kijk gegroeid op cliënten met hechtingsproblemen. Deze nieuwe kijk vertaalt zich in een nieuwe terminologie namelijk: hechtingsproblemen worden gezien als vormen van vroegkinderlijk of complex trauma. Ingewikkeld gedrag van kinderen met hechtingsproblemen zijn misschien niet meer zo onbegrijpelijk als je het bekijkt als een “trauma respons” op een traumatische ervaring. Mensen met een complex trauma verdienen een trauma-sensitieve context met begrip en professionele kennis.
Onveilige hechting en hechtingsproblemen bij mensen met een verstandelijke beperking
Kinderen met een verstandelijke beperking hebben een kwetsbare ontwikkeling en daardoor een groter risico op een onveilige hechting dan andere kinderen. Het herkennen van een problematische gehechtheid bij mensen met een verstandelijke beperking is niet eenvoudig. De problematiek kan namelijk op veel verschillende manieren tot uiting komen. Dit leidt tot handelingsverlegenheid bij professionals, ouders en verzorgers. Hechting en hechtingsproblematiek biedt een kader om diverse relationele en gedragsproblemen van een aantal cliënten beter te begrijpen en te begeleiden.
De Draad als ondersteuningsmethodiek
De nieuwe kijk op hechtingsproblematiek sluit nauw aan bij het model van ‘De Draad’ (meer info op de website over de draad). De nadruk ligt niet op de ontwikkelingsfase maar wel op de dynamiek en het zoeken naar het kwetsbare plekje in de ontwikkeling. Bij een onveilige hechting zien we immers de cliënt terugvallen in zijn emotionele ontwikkeling en loop je het risico de verbinding kwijt te raken. Ook de begeleider botst op basale emotionele thema’s. Wanneer ‘samen zorgen dat het lukt’ niet werkt, moeten ondersteuners, ouders of verzorgers terugvallen op basisthema’s van regulatie. In ‘De Draad’ wordt dit vertaald als zoeken naar ingangen binnen ‘het spoor’, ‘de poort’, ‘actie-reactie’ en ‘samen doen’. Het model van De Draad draait rond verbinding met de cliënt door te vertrekken van hechtingsvoorwaarden.
‘De Draad’ is een indeling van de (emotionele) ontwikkeling in een aantal stappen, vrij vertaald in typen draden. Het is een metafoor voor hechting en voor de verbinding tussen mensen die groeit door de verschillende ontwikkelingsstappen heen. Het gaat daarbij niet alleen om de ontwikkelingsfasen van de cliënt, maar ook om de verbondenheid van de cliënt met zijn zorgfiguren.
Kijken vanuit dit kader van emotionele ontwikkeling biedt de mogelijkheid om gedurende een lange tijd doelmatig te werken aan de kwaliteit van die ondersteuning. Startpunt is het probleemgedrag onder de loep te nemen: de methode De Draad biedt een aantal concrete handvatten om (anders) naar probleemgedrag van cliënten met een verstandelijke beperking te kijken.
De Draad wil aansluiten bij het leeftijdsadequaat ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking én wil tegelijkertijd rekening houden met de belemmerende factoren in de ontwikkeling van de cliënt. Het doel is zoeken naar openingen om de persoonlijke ontwikkeling van de persoon te ondersteunen. Gerrit Vignero spreekt over de “leidraad” als het gaat om de ondersteuning die cliënten nodig hebben om met leeftijdsadequate thema’s om te gaan. De “kwetsbare draad” staat voor situaties waarmee de cliënt het moeilijk kan hebben. In periodes waarin de cliënt minder aankan, dan helpt het om in draad te zakken.
Het boek “Ontwarring en ordening van de draad”
Enkele jaren geleden verscheen het boek de “De Draad tussen begeleider en cliënt”. Later schreef Gerrit ook een boek voor ouders of verzorgers “De draad tussen ouder en kind”. Inmiddels wordt de Draad al een lange tijd gebruikt door professionals in de gehandicaptenzorg in België en Nederland. Er is een hertaling van De Draad om te gebruiken binnen het (buiten)gewoon onderwijs en er is de link met de psychiatrische hulpverlening. Vanuit de interesse is De Draad uitgegroeid van een metafoor tot een methode.
Het nieuwe boek “Ordening en ontwarring van de draad” is een praktijkboek waarmee Gerrit Vignero professionals in de gehandicaptenzorg of het onderwijs een handleiding wil geven bij het werken met de methode De Draad om zo een verbindend verhaal van de cliënt en zijn begeleider of leerkracht te helpen schrijven (= ontwarring). Ook wil Gerrit de lezers van zijn boek concrete handvatten aanreiken om anders naar (probleem)gedrag van hun cliënten te kijken (= ordening).
Het is een werkboek geworden dat bestaat uit drie delen.
- De visie van de methode
- De methode ‘de draad’ in stapjes
- Concrete vertaling van de draad in handvatten voor begeleiders, ouders en leerkrachten.
Naar aanleiding van het nieuwe boek van Gerrit Vignero werd deze studiemiddag georganiseerd. Het boek was inbegrepen in het inschrijfgeld en werd tijdens de bijeenkomst ook gebruikt als handboek.
Nieuwe studiedag: Het model en de methode ‘De Draad’ toegepast bij hechtingstrauma
Deze studiemiddag “Hechtingsstoornis als een complex trauma: een nieuwe kijk” vond plaats op 14 juni 2018 en wordt niet meer herhaald. Ben je geïnteresseerd in het model van De Draad en de toepassing van het model bij cliënten met een problematische hechting? Ga dan naar de studiedag “Het model van De Draad toegepast bij cliënten met een hechtingstrauma”. In deze studiedag legt docent Gerrit Vignero het model en methode van De Draad uit. In het bijzonder gaat hij in op de toepassing van de draad bij kinderen, jongeren en volwassenen met een verstandelijke beperking en een hechtingstrauma ofwel een hechtingsstoornis. Via deze link vind je meer informatie over de studiedag.
Aanbevolen literatuur
Vignero, G. (2017). Ontwarring en ordening van de draad. Verbindend werken met cliënten met probleemgedrag. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN: 9789044135701.
Vignero, G. (2011). De draad tussen cliënt en begeleider. De emotionele ontwikkeling als inspiratiebron in de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap.Antwerpen/Apeldoorn: Garant. ISBN 978-90-441-2809-3.
Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV. (vijfde herziene druk). ISBN 9789023252498. (pagina 85-147) (In de vierde druk is dit deel 2. Praktische benadering, p. 72-123).
Heijkoop, J. (2015) Ontdekkend kijken. Basisboek methode Heijkoop. Heijkoop academy.
Vliegen, N., Tang, E., & Meurs, P. (2018). Van kwetsuur naar litteken. Hulpverlening aan kinderen met complex trauma. Kalmthout: Pelckmans Pro.