Terug naar het overzicht

De kracht van ervaringsgerichte interventies voor kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking

16 mrt 2018
Plaats
  • Dit symposium vond plaats op 16 maart 2018 in Utrecht van 9:30 tot 17:00
  • Dagvoorzitter: Robert Didden
  • Sprekers: Susan van Hooren, Jooske van Busschbach, Jolien Zevalkink
  • Workshops van: Martina de Witte, Tina Bellemans, Bram Toll, Petra Helmond, Carolin Burkard, Linda Reus en Claudia Theunisz
  • Over de werkzame mechanismen van ervaringsgerichte interventies in de behandeling en ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking
  • Accreditatie is toegekend door Register Vaktherapie, NIP K&J/NVO OG en het SKJ.

Dit symposium wordt niet meer herhaald. Blijf op de hoogte van ons aanbod en meld je aan voor de nieuwsbrief!

 

Ervaringsgerichte interventies hebben een voordeel boven verbale en cognitieve interventies. De therapeut die met deze interventies werkt, beschikt over allerlei  non-verbale, actieve werkvormen, waarmee hij zijn cliënt tot handelen kan aanzetten.  Hierdoor is die cliënt in staat gevoelens en gedachten direct te ervaren en kan hij werken aan het zich eigen maken van nieuwe inzichten en nieuw gedrag. Door de toepassing van ervaringsgerichte interventies ontstaat er voor de cliënt een hanteerbare situatie, waardoor deze niet overvraagd wordt op communicatief en cognitief vlak. Dat is de kracht van deze interventies!

 

Wat werkt in ervaringsgerichte interventies?

Onderzoekers zijn vooral geïnteresseerd in het aantonen van de effectiviteit van ervaringsgerichte behandelingen. Weten of een cliënt baat heeft bij een behandeling is zeker belangrijk. Net zo belangrijk is het te weten “wat” in een ervaringsgerichte behandeling werkt. Wat zijn de werkzame mechanismen?

Deze kennis draagt er toe bij, dat:

  • Verwijzers en behandelaars beter weten wanneer en waarom ze non-verbale therapieën kunnen inzetten en die inzet op een goede manier kunnen beargumenteren.
  • Vaktherapeuten, speltherapeuten en andere therapeuten beter kunnen onderbouwen wat ze doen en daarmee de behandeling goed aan cliënten, familie en collega professionals kunnen uitleggen en verantwoorden.
  • Non-verbale interventies breder en ook doelgerichter worden ingezet in de ondersteuning van kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking.

 

 

Wat zijn ervaringsgerichte interventies?

Met ervaringsgerichte interventies worden non-verbale, lichaams- en bewegingsgerichte werkvormen bedoeld die we terugvinden bij onder meer vaktherapie (vaktherapie beeldend, dans- en bewegingstherapie, dramatherapie, muziektherapie en psychomotorische therapie) , mindfullness, EMDR en exposure- en relaxatietechnieken. Onderzoek laat zien, dat deze non-verbale werkvormen lichamelijke spanningen kunnen verlagen en het reguleren van emoties en spanningen kunnen bevorderen. Ook kunnen ze de interactie tussen moeder en kind in de preverbale fase verbeteren. Voor deze effecten wordt op dit moment ook steeds vaker neuropsychologisch onderbouwing gevonden.

Programma Symposium de kracht van ervaringsgerichte interventies

In de ochtend wordt door Susan van Hooren, Jooske van Busschbach, Jolien Zevalkink verschillende facetten van het concept ervaringsgerichte interventies besproken.

 

De volgende aspecten komen aan bod in het ochtendprogramma:

  • Wat valt onder ervaringsgerichte interventies en waarom?
  • Waarom zijn deze interventies zo krachtig voor kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking (en in het algemeen een ontwikkelingsbeperking)?
  • Hoe kunnen deze interventies het kind of de volwassene met een verstandelijke beperking helpen op het emotionele vlak of zijn/haar emotionele ontwikkeling stimuleren?
  • Hoe kunnen de effecten van ervaringsgerichte interventies verklaard worden vanuit neurowetenschappelijke kennis? Zijn psychofysiologische metingen nuttig in het kader van deze interventies?
  • het belang van mentaliseren in ervaringsgerichte interventies en van een mentaliserende houding van de therapeut

 

’s Middags laten therapeuten en gedragsdeskundigen in de workshops praktische toepassingen zien  van ervaringsgerichte interventies gericht op emotionele ontwikkeling. De meeste workshops laten de deelnemers zelf ervaren wat de interventie met hen doet.  Het wordt dus zeker een actieve en inspirerende middag.

Uit de volgende workshops mag je er twee kiezen:

  1. Martina de Witte: Muziektherapie als interventie voor stressvermindering bij mensen met LVB
  2. Tina Bellemans: LVB, boosheid, agressie en PMT: hoe zit dat nou eigenlijk?
  3. Bram Toll: Multidisciplinair “evidence based” behandelen met ervaringsgerichte interventies
  4. Petra Helmond: Mindfullness voor mensen met een verstandelijke beperking
  5. Carolin Burkard: Van ervaren naar veranderen in de Beeldende Therapie met mensen met een beperking
  6. Claudia Theunisz: Embodiment en de verschillende manieren van reguleren voor therapeut, verzorger en cliënt
  7. Linda Reus: Interactiemethodiek voor Relationele Ontwikkeling (IMRO)

Ochtend
09:30

opening door dagvoorzitter Robbert Didden

09:45

De kracht van lichaamsgerichte en andere ervaringsgerichte interventies

Jooske van Busschbach

10:25

Mogelijkheid voor vragen en discussie

10:40

Werkingsmechanismen van ervaringsgerichte interventies; inzichten vanuit de neuropsychologie

Susan van Hooren

11:20

Mogelijkheid voor vragen en discussie

11:35

Pauze

11:50

Het belang van Mentaliseren in ervaringsgerichte interventies

Jolien Zevalkink

12:30

Mogelijkheid voor vragen en discussie

12:45

Lunchpauze

 
Middag
13:45

Workshop 1: Je eerste keuze uit de 7 workshops

15:15

Pauze

15:30

Workshop 2: Je tweede keuze uit de 7 workshops

17:00

Afsluiting

Prof. dr. Robert Didden is als gezondheidszorgpsycholoog en onderzoeker werkzaam bij Trajectum, een instelling die zorg en behandeling biedt aan mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) en psychosociale problematiek. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar bij het Behavioural Science Institute en de vakgroep Orthopedagogiek van de Radboud Universiteit te Nijmegen. Zijn leeropdracht is gericht op onderzoek van en onderwijs over gedragsinterventies en psychische problemen bij mensen met een LVB, al dan niet in een forensisch kader. Thema’s die zijn speciale aandacht hebben zijn: verslavingsgedrag, agressie, trauma/PTSS, methoden van diagnostiek en psychologische en systemische interventies. Ook begeleidt hij (promotie)onderzoeken waaronder één over psychomotore therapie en agressie bij mensen met een LVB.

De kracht van lichaamsgerichte en andere ervaringsgerichte interventies

In deze lezing wordt een schets gegeven van verschillende ervaringsgerichte interventies zoals aangeboden worden door psychomotorisch therapeuten maar ook  beeldend therapeuten, dans- en dramatherapeuten en muziek therapeuten. Daarbij wordt direct stil gestaan bij de vraag  of en zo ja waarom deze interventies goed aansluiten op behoeften en mogelijkheden van  mensen met een verstandelijke beperking . Daarna wordt dieper ingegaan op specifiek de lichaams- en bewegingsgerichte interventies : bij welke problemen kunnen welke interventies ingezet worden met welk resultaat. Belangrijk zijn daarbij ook de resultaten van onderzoek en de mate waarin het lukt om het aanbod dat in de praktijk wordt ingezet ook goed te onderbouwen. Naast de inzet van ervaringsgerichte interventies  in de behandeling, dus bij specifieke psychologische en/of gedragsproblematiek, zijn er ook mogelijkheden in de preventieve sfeer. Onder andere de aanpak en ondersteuning van bijvoorbeeld woonbegeleiders bij het voorkomen van (escalatie bij) traumagerelateerde problematiek komt hierbij aan de orde. In het laatste deel van de lezing wordt een pleidooi gehouden voor meer aandacht aan evaluatie en de inzet van betrokkenen zelf daarbij.  

Jooske van Busschbach

Dr. Jooske van Busschbach studeerde klinische pedagogiek aan de Rijksuniversiteit Utrecht en promoveerde op het proefschrift ‘Uit het oog, uit het hart? Een studie naar stabiliteit en verandering in persoonlijke relaties’. Ze is lector Bewegen, Gezondheid en Welzijn bij de Hogeschool Windesheim. Binnen dit lectoraat, dat een sterke binding heeft met de opleiding voor psychomotorische therapie, wordt (promotie)onderzoek gedaan naar de effecten van beweging en lichaamsgerichte interventies op psychisch en sociaal functioneren met name van mensen in zorg binnen de GGZ,  de orthopedagogische instellingen de revalidatie. Zij combineert deze functie met haar werk als senior onderzoeker en staflid van het Rob Giel Onderzoekcentrum, onderdeel van het Universitair centrum Psychiatrie van het UMCG in Groningen. Hier is zij verantwoordelijk voor een groot aantal onderzoeken in de GGZ, met name praktijkgestuurde studies naar (de werkzaamheid van) nieuwe psychosociale interventies in de langdurige, complexe zorg. Zij was medeverantwoordelijk voor de studie ‘Vaktherapie Noord Nederland’ (Aerts, e.a. 2012) en is co-promotor bij een aantal promotieonderzoeken naar de psychometrische kwaliteiten van psychomotorisch diagnostische instrumenten en de effectiviteit van psychomotorisch therapeutische interventies, ook voor mensen met licht verstandelijke beperkingen.

Werkingsmechanismen van ervaringsgerichte interventies: inzichten vanuit de neuropsychologie

Ervaringsgerichte interventies zijn duidelijk verankerd binnen zorg en welzijn en de effecten worden ruim onderzocht. De vraag is hoe deze interventies leiden tot de aangetoonde effecten? Wat zijn mogelijke werkingsmechanismen van deze interventies? Om de effecten van ervaringsgerichte interventies te verklaren, zijn er vanuit verschillende domeinen verklaringen aangereikt. In eerste instantie waren het onder andere Stern en Damasio die een theoretische basis hadden gelegd. Binnen hun ideeën zijn de onbewuste oftewel impliciete processen een belangrijk thema en worden koppelingen gemaakt met informatieverwerkingsprocessen en het brein. Momenteel wordt hierover vanuit de neuropsychologie empirisch onderzoek naar verricht, wat steeds meer zicht geeft op de mogelijke werkingsmechanismen van ervaringsgerichte interventies. Binnen deze presentatie zullen verklaringsmodellen voor ervaringsgerichte interventies de revue passeren en worden onderbouwd vanuit recente studies.  

Susan van Hooren

Dr. Susan van Hooren is lector van het landelijk lectoraat Kennisontwikkeling Vaktherapieën en hoofdopleider van de landelijke masteropleiding ‘Master of Arts Therapies’. Daarnaast is zij als universitair docent werkzaam bij de faculteit Psychologie en Onderwijswetenschappen van de Open Universiteit.

Belang van een mentaliserende houding van de therapeut in ervaringsgerichte interventies

In deze lezing krijgt u zicht op wat mentaliseren betekent en hoe deze kennis u kan helpen om te blijven nadenken in stressvolle situaties. Dit kan u helpen om zo evenwichtig mogelijk te reageren op kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking. Onbewuste, impliciete processen spelen door in de houding die de therapeut aanneemt tijdens interacties in de therapie. Deze processen kunnen leiden tot een representationele mismatch. Deze mismatch leren herkennen en daarmee kunnen ‘spelen’ maakt dat een mentaliserende houding ten goede komt aan de kwaliteit van de interventies op verbaal en non-verbaal niveau. Het perspectief van mentaliseren ligt in het verlengde van kennis over mindfulness. Het bevorderen van de kwaliteit van de therapeutische relatie vanuit een mentaliserende houding  geeft de therapeut een leidraad voor tal van therapieën en wordt gezien als een versterking van de effectiviteit van de behandeling. De kwaliteit van de interacties tussen therapeut en cliënt blijft één van de meest relevante werkingsmechanismen van effectieve behandelingen, in lijn met inzichten vanuit onderzoek naar gehechtheid, neuropsychologie en ontwikkelingspsychopathologie.  

Jolien Zevalkink

Dr. Jolien Zevalkink is ontwikkelingspsycholoog en sociaal antropoloog. Sinds november 2012 is ze docent (klinische) ontwikkelingspsychologie op de Vrije Universiteit Amsterdam. Haar belangstelling gaat vooral uit naar ontwikkelingspsychopathologie met de nadruk op onveilige gedesorganiseerde gehechtheid, het effect van therapeutische interventies en de invloed van gezinskenmerken op het ontstaan van psychologische problematiek. Daarbij heeft vooral de internaliserende problematiek van kinderen en adolescenten, zoals angst en depressie, haar aandacht. Tevens is zij betrokken geweest bij het ontwikkelen van mentaliseren bevorderende therapie voor kinderen. Dit betreft een interventie die in boekvorm is verschenen (J.E. Verheugt-Pleiter, M.G.J. Schmeets, J. Zevalkink. (2010). Mentaliseren in de kindertherapie. Leidraad voor de praktijk. Assen: Koninklijke Van Gorcum B.V.),  waarvan ook een vertaling  voor de Engelstalige markt beschikbaar is. Jolien is auteur van verschillende artikelen op het gebied van ontwikkelings- en klinische psychologie.  Ze is een erkend codeur van verschillende diagnostische instrumenten voor gehechtheid. Voor de NPI-reeks heeft zij bij verschillende uitgaven in de redactie gezeten en zij is tevens (co)auteur van hoofdstukken uit deze vaktherapeutische boeken.

Muziektherapie als interventie voor stressvermindering bij mensen met LVB

Mensen met LVB hebben drie tot vier keer meer kans op psychiatrische stoornissen en gedragsproblemen. Een belangrijke oorzaak hiervoor is dat zij veel meer stress ervaren in het dagelijks leven dan mensen zonder verstandelijke beperking. De laatste jaren komt er steeds meer focus op het ontwikkelen van ervaringsgerichte interventies voor mensen met LVB, onder andere voor het leren omgaan met stress en spanning. Muziektherapie wordt al sinds jaar en dag als interventie ingezet bij stress-gerelateerde klachten. Uit veel verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat specifieke inzet van muziek, stress kan verminderen omdat muziek de arousal kan verlagen, wat betekent dat o.a. de hartslag en bloeddruk verlaagd wordt.Naast deze fysiologische effecten van stress is bekend dat muziek ook de psychologische effecten van stress kan beïnvloe­den doordat muziek een sterk appel doet op hersengebieden waar emotieprocessen plaatsvinden. Het is belangrijk dat muziektherapeuten deze eigenschappen van muziek doelgericht kunnen inzetten bij de behandeling van mensen met LVB. In deze workshop worden resultaten getoond van een recent uitgevoerde meta-analyse, waarbij het effect van muziekinterventies op stress vermindering is onderzocht. Daarna wordt inzichtelijk gemaakt hoe de muziek-specifieke kenmerken van deze muziekinterventies toegepast kunnen worden in muziektherapie aan mensen met LVB, waarbij het doel is stress en spanning te verlagen. Er zal gewerkt worden met audiomateriaal en samen kan ervaren worden welke werkvormen toepasbaar kunnen zijn bij mensen met LVB.  

Martina de Witte

Martina de Witte is HAN-docent bij het Instituut voor Vaktherapeutische en Psychologische Studies (IVPS). Daarnaast is zij als onderzoeker en promovenda verbonden aan de Universiteit van Amsterdam (Research Institute of Child Development and Education), het lectoraat KenVak (kennisontwikkeling Vaktherapiëen) en het Lectoraat Zorg voor Mensen met een Verstandelijke Beperking (HAN). Naast haar werk als docent en onderzoeker, werkt zij ook als muziektherapeut (senior geregistreerd) bij de instelling STEVIG waar mensen met lichte verstandelijke beperkingen (LVB) en ernstige psychiatrische en/of gedragsproblemen worden behandeld. Haar promotieonderzoek draagt de titel: ‘Arousal Regulation through Music Therapy in People with Mild Intellectual Disabilities (MID) en leidt tot nieuwe kennis over de werkingsmechanismen van muziek op het verlagen van arousal bij stresservaring, wat belangrijke input kan leveren om betere zorg te bieden aan mensen met LVB, maar ook ten gunste komt aan de beroepspraktijk van en het onderwijs in muziektherapie, als ook voor bredere wetenschappelijke kennisdomeinen, zoals muziekwetenschappen en psychologie. Kijk hier voor meer informatie>> Daarnaast werkt zij als onderzoeker mee aan het onderzoeksproject: “(Be)leef in de Wijk’ wat zich richt op de integratie van vaktherapie binnen wijkgerichte behandelteams voor mensen met LVB (zoals FACT LVB). Dit onderzoek wordt vanuit KenVak uitgevoerd.  

LVB, boosheid, agressie en PMT: hoe zit dat nou eigenlijk?

Agressief gedrag komt heel frequent voor bij mensen met een LVB. Eén van de risicofactoren en voorlopers van agressief gedrag is de beperkte boosheidsregulatie. In de klinische praktijk wordt PMT, een ervaringsgerichte therapie waarbij lichaamsbewustzijnsoefeningen en  bewegen als medium worden gebruikt, wordt veelvuldig ingezet bij mensen met een licht verstandelijke beperking, met name gericht op het verbeteren van het reguleren van boosheid en het verminderen van agressief gedrag. Verondersteld wordt dat door de ervaringsgerichte aanpak, welke binnen PMT verbonden wordt met aandacht voor het leren aanvoelen van lichaamssignalen gekoppeld aan boosheid en het inoefenen van adequate coping vaardigheden bij boosheid, minder agressief gedrag zal ontstaan. In deze presentatie zullen de inzichten over de PMT-behandeling bij deze doelgroep, verkregen uit de literatuur én de praktijk, belicht worden. De veronderstelde werkende mechanismes worden besproken en als laatste wordt er stilgestaan bij het belang van effectmeting van PMT en de uitdagingen die hiermee in de praktijk gepaard gaan. Tijdens de presentatie zullen verschillende praktijkvoorbeelden aan bod komen.   Deze presentatie zal bevatten:
  • Korte uitleg over de relevantie van PMT bij de doelgroep mensen met een licht verstandelijke beperking;
  • Resultaten van systematic review (PMT bij mensen met LVB en problemen met reguleren van boosheid / agressief gedrag vertonen);
  • Resultaten van Intervention Mapping Approach (inzichten over de inhoud en kwaliteit van de PMT-aanpak in deze doelgroep in Nederland);
  • Korte toelichting vragenlijsten PMT / lopend onderzoek;
 

Tina Bellemans

Tina Bellemans is opgeleid als bewegingswetenschapper en psychomotorisch therapeut aan de KU Leuven (België). Momenteel is ze verbonden aan de Christelijke Hogeschool Windesheim in Zwolle. Ze werkt daar als docent bij de opleiding psychomotorische therapie en als onderzoeker/promovenda is ze verbonden aan het lectoraat Gezondheid, Bewegen en Welzijn (Windesheim) en aan het Behavioural Science Institute (Radboud Universiteit Nijmegen). Haar promotieonderzoek is gericht op de effectiviteit van psychomotorische therapie (PMT) bij mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) die problemen hebben met het reguleren van boosheid en die agressief gedrag vertonen. Er wordt daarnaast aandacht geschonken aan het nagaan van de bruikbaarheid en betrouwbaarheid van specifieke PMT-meetinstrumenten, aangepast aan de doelgroep LVB. Dit alles leidt tot nieuwe kennis over de evidentie en werkingsmechanismen van psychomotorische therapie gericht op het reguleren van boosheid, wat een belangrijke risicofactor is in voor het ontstaan van agressief gedrag. De resultaten van de onderzoeken kunnen belangrijke handvatten bieden voor de verwijzers en de psychomotorisch therapeuten gericht op het verbeteren van de zorg gericht op mensen met een LVB en problemen met het reguleren van boosheid, maar ook komen deze inzichten ten gunste aan de beroepspraktijk van en het onderwijs in PMT, als ook aan bredere wetenschappelijke kennisdomeinen, zoals bewegingswetenschappen en psychologie.

Multidisciplinair “evidence based” behandelen met ervaringsgerichte interventies

Eén van zijn kerntaken als behandelcoördinator is het vormgeven van de behandeling in samenwerking met de verschillende disciplines. Maar hoe doe je dat? Hoe werk je samen als je qua scholing een verschillende achtergrond hebt en daarmee een andere “gereedschapskist”? Bram gaat er vanuit dat veel overeenkomsten zijn in de onderliggende werkzame factoren voor therapie bij vaktherapeutische en psychologische interventies. Zo kan men bijvoorbeeld het opdoen van succeservaringen binnen de vaktherapie ook beschrijven als contraconditionering vanuit de gedragstherapie, of kan het beeldend werken met traumatisch materiaal vergeleken worden met vormen van exposure (in vitro). In deze workshop zal hij ingaan op deze overeenkomsten vanuit een theoretisch model. Dit om vervolgens de vertaling maken naar het interdisciplinair (vaktherapeutisch, psychologisch, psychiatrisch) “evidence based” behandelen van problematiek via ervaringsgerichte interventies. In deze workshop komt o.a. aan de orde:
  • hoe kan men deze ervaringsgerichte interventies bij o.a. angst, emotieregulatie problematiek en een negatief zelfbeeld theoretisch begrijpen/conceptualiseren
  • wat zijn de indicatiegebieden werkend vanuit dit theoretisch model en hoe kan men binnen dit model interdisciplinair samenwerken
  • welke wetenschappelijke evidentie er is voor verschillende ervaringsgerichte interventies en hoe kan men effect van deze interventies versterken
 

Bram Toll

Bram Toll is van huis uit orthopedagoog (Radboud universiteit Nijmegen) en momenteel behandelaar/behandelcoördinator bij STEVIG in de specialistische en forensische zorg voor mensen met een licht verstandelijke beperking of zwakbegaafdheid. In deze functie geeft hij individuele behandeling in cognitieve gedragstherapie, EMDR en schematherapie. Daarnaast stuurt hij een team aan en werkt hij samen met verschillende disciplines  waaronder verschillende vaktherapieën (beeldend, drama, PMT en muziektherapie). Hij heeft hij een eigen praktijk voor normaal begaafden waar hij diagnostiek en behandeling uitvoert in de eerste lijn. Binnen deze praktijk ontwikkelt hij ook instrumenten voor het inventariseren van arbeidsinteresse bij mensen met een verstandelijke beperking.  Daarnaast maakt hij deel uit van de onderzoeksgroep “Creative Minds” die onderzoek doet naar de werking en effectiviteit van vaktherapeutische interventies door gebruik te maken van psychofysiologische metingen (hartslagvariabiliteit, hersengolven, huidgeleiding etc.).

Mindfulness voor mensen met een licht verstandelijke beperking

Mensen met een licht verstandelijke beperking (LVB) ervaren vaak stress wat kan resulteren in angst, depressie en agressie. Voor mensen met een LVB is het noodzakelijk om bestaande evidence-based interventies aan te passen, zodat de interventie aansluit op het cognitieve niveau en de informatieverwerking van deze doelgroep. In dit project hebben we een mindfulness training voor volwassenen met een LVB ontwikkeld gebaseerd op de Mindfulness Based Stress Reduction (MBSR) training. In deel 1 van de workshop geven we inzicht in de aanpassingen aan de training en gaan we actief aan de slag met verschillende onderdelen van de training. Ook laten we de mindfulness LVB app zien die we hebben ontwikkeld om deelnemers digitaal te   bij het huiswerk maken. In deel 2 van de workshop geven we inzicht in de uitkomsten van onze pilot studie naar de mindfulness LVB training. Het doel van de pilot studie was om inzicht te krijgen in de uitvoerbaarheid en eerste uitkomsten van de training.  

Petra Helmond

Dr. Petra Helmond is senior onderzoeker bij Pluryn Research & Development. Een belangrijke focus van haar onderzoek is   de effectiviteit van interventies voor cliënten in justitiële inrichtingen en cliënten met een licht verstandelijke beperking. Zo heeft zij samen met collega’s de online mindset interventie De Groeifabriek en mindfulness training ontwikkeld en onderzocht op effectiviteit. Tevens is er een mindfulness training ontwikkeld en onderzocht voor begeleiders van cliënten met complexe problematiek. Daarnaast richt haar onderzoek zich onder andere op stress- en emotieregulatie in relatie tot psychopathologie bij cliënten met een licht verstandelijke beperking.

Van ervaren naar veranderen in de Beeldende Therapie met mensen met een beperking

Mensen met een lichte, ernstige of meervoudige beperking maken veelal gebruik van hun voelsprieten tijdens hun ontwikkeling. Ze leren op basis van hun waarneming: Proeven, ruiken, voelen en ervaren. In haar werk als Beeldend Therapeut maakt Carolin Burkard hier gebruik van om tot veranderings- en/of ontwikkelingsprocessen te komen. Ervaringsgerichte interventies volgens methodieken, zoals bijvoorbeeld Emerging Body Language, Ervaar het maar of de Tekenbewegingsmethode, vormen de basis van de behandeling. Deelnemers mogen ook eigen vragen en casuïstiek inbrengen. In deze workshop komt aan de orde:
  • Het toepassen van ervaringsgerichte interventies bij mensen met een of meerdere beperkingen binnen de Beeldende Therapie;
  • Korte theoretische uitleg over de verschillende methodieken;
  • Toelichting van het behandelproces aan de hand van beeldende werkstukken;
  • Zelf met ervaringsgerichte interventies werken;
  • Vragen en casuïstiek van de deelnemers.
 

Carolin Burkard

Carolin Burkard biedt binnen haar werk bij SIZA Beeldende Therapie aan mensen met een of meerdere beperkingen (ernstig meervoudige beperking, licht verstandelijke beperking, autisme spectrum stoornis,  niet- aangeboren hersenletsel, lichamelijk gehandicapt) aan in de langdurige zorg en jeugdzorg. Het werken vanuit de ervaring heeft haar altijd al aangesproken. Inmiddels vormen ervaringsgerichte interventies de basis van haar toegepaste werkvormen tijdens het therapieproces.   Al tijdens het afstuderen aan de opleiding voor Creatieve Therapie in Nijmegen, is zij in aanraking gekomen met Emerging Body Language binnen de Beeldende Therapie. Na haar studie is zij een eigen praktijk begonnen voor kinderen met ontwikkelingsstoornissen. Daarna heeft zij, naast haar werk bij SIZA, een aantal jaar met mensen met een licht verstandelijke beperking en psychiatrische problematiek in de forensische zorg gewerkt. In al die jaren was zij ook coördinator op de Creatieve Therapie opleiding in Nijmegen van een minor over verschillende analysetechnieken voor beeldend werkstukken. De specifieke kennis die zij door deze werkvelden heeft opgedaan combineert zij in haar huidige werk rondom ervaringsgerichte interventies. Zij werkt regelmatig aan onderzoeken voor o.a. de affectregulerende vaktherapie beeldend en het schrijven van producten zoals ‘impulsen onder controle’ mee.

Interactiemethodiek voor Relationele Ontwikkeling (IMRO)

Iedereen die werkt met kinderen of volwassenen met ontwikkelingsproblemen of gedragsproblemen, herkent situaties waarin je het idee krijgt dat je uitleg of verbale correcties weinig resultaat hebben. Mogelijk levert een andere manier van communiceren meer op?   In deze workshop staat communicatie middels bewegingen en vocalisaties centraal. U zult lijfelijk ervaren wat de kracht is van deze manier van communiceren. Daarnaast zal er aandacht zijn voor de theoretische achtergrond. Vervolgens zal er met behulp van een voorbeeld geïllustreerd worden hoe gedrag kan veranderen wanneer communicatie middels bewegingen en vocalisaties methodisch wordt ingezet. Hierbij wordt u uitgenodigd om ook zelf actief mee te kijken naar wat er verandert in het gedrag dat tot stand komt. Tot slot kunnen we samen discussiëren over wat dit voor de ontwikkeling van de cliënt oplevert.   Voor wie bekend is met de methodiek Emerging Body Language (EBL), is het fijn om te weten dat IMRO zijn wortels vindt bij EBL. Bekendheid met EBL is niet nodig om deze workshop op een prettige manier te volgen.   Onderwerpen:
  • communicatie middels bewegingen en vocalisaties,
  • theoretische achtergrond,
  • voorbeeld: werken vanuit IMRO,
  • wat doet IMRO voor ontwikkeling?
 

Linda Reus

Dr. Linda Reus deed als kind niets liever dan dansen. In 1999 studeerde zij dan ook af als docent aan de dansacademie. Zij behaalde in 2006 haar master psychologie/cognitiewetenschap aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2014 promoveerde ze op een onderzoek naar de motorische ontwikkeling van jonge kinderen met het Prader‐Willi syndroom. Linda is werkzaam als docent aan de opleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde van de Radboud Universiteit. Zij is geïnteresseerd in de mechanismen achter ontwikkeling en bestudeert daarvoor ouder-kind interactie en therapeut-kind interactie. Het zijn de kenmerken uit de danskunst zoals ritme, tempo, vlakverdeling, dynamiek die zij in haar onderzoek opnieuw in een ander licht tegen komt. Linda geeft cursussen over relationele ontwikkeling waarin communicatie middels bewegingen centraal staat. Op een methodische wijzen leren cursisten hun eigen manier van reageren (bewegen) aan te passen in relatie tot de manier van reageren (bewegen) van hun cliënt om ander gedrag bij de cliënten te ontlokken en ontwikkeling te stimuleren.  

Embodiment en de verschillende manieren van reguleren voor therapeut, verzorger en cliënt

Wanneer je ‘embodied’ bent, dan ervaar je fysieke, emotionele en mentale balans. Je bent je dan niet alleen bewust van jezelf, maar je kunt ook ‘rusten’ in jezelf. Stabiliteit en psycho-fysieke integratie van diverse zones van ons lichaam, welke corresponderen met bepaalde psychosociale thematiek, zijn hiervoor een voorwaarde. Hier is een link te leggen met hersenlagen, werking van het autonome zenuwstelsel en ontwikkeling tot een gezonde hechting. Werken vanuit het Belichamingsmodel betekent, dat je zones meer vrij maakt van ingesleten fysieke spierspannings- en bewegingspatronen, welke ook in emotionele spanningen zichtbaar zijn. Denk maar aan het: ‘Op je tenen lopen’, ‘je schrap zetten’ en ‘je adem inhouden’. Deze zouden voor triggering kunnen blijven zorgen, als je intern niet tot een betere balans komt.  Eenmaal in balans krijgt het gezonde deel van elke zone meer ruimte en raakt de overlevingskant makkelijker gereguleerd. Regulatie van spanning werkt in verschillende zones van ons lichaam anders en er zijn andere organen, hersendelen en emoties bij betrokken. In deze workshop kun je dat ervaren. In deze workshop komt aan de orde:
  • uitleg over het Belichamingsmodel en de relatie van lichaamszones met bepaalde thematiek;
  • de verschillende manieren, waarop wij kunnen reguleren;
  • het ervaren van lichaams- en bewegingsgerichte interventies die embodiment in de zones bevorderen en uitdagen om embodied te blijven, toepasbaar voor jezelf, verzorgers en cliënten.
 

Claudia Theunisz

Claudia Theunisz is docent aan de Post HBO opleiding voor Psychomotorische Kindertherapie in de vakken sensomotoriek en gezinstherapie.Haar achtergrond ligt in het bewegingsonderwijs, maar ze geeft momenteel training en psychomotorische therapie aan jong en oud vanuit haar eigen praktijk ZONZIJN te Deventer. Claudia’s passie ligt in het werken vanuit ‘embodiment’ en het verder ontwikkelen van het  Belichamingsmodel voor collega’s, verzorgers en cliënten. Vanuit de Master PMT is ze begonnen met het schrijven van producten, observatie instrumenten en het opzetten van onderzoek naar embodiment.

Doelgroep

De inhoud van dit symposium heeft betrekking op kinderen, jongeren en volwassenen met een lichte, ernstige of matige verstandelijk beperking. De inhoud van het symposium kan ook van toepassing zijn op andere vormen van een ontwikkelingsbeperking en van waarde zijn voor cliënten die blijvend of tijdelijk niet in staat zijn tot verbale communicatie.

De studiedag is vooral bedoeld voor vaktherapeuten, speltherapeuten, orthopedagogen en psychologen, werkzaam in de VG sector, speciaal onderwijs, de GGZ, (gesloten) jeugdzorg, vrijgevestigde professionals en de forensische zorg. Andere geïnteresseerde professionals zijn ook van harte welkom.

 

Accreditaties

Accreditatie is toegekend door:

  • Register Vaktherapie voor 6 punten
  • NIP K&J/NVO OG
    • Herregistratie 6,5 punten
    • Opleiding – behandeling 2 punten
    • Opleiding – diagnostiek 1 punt
    • Opleiding – overige taken 0,5 punt
  • Omdat de training is geaccrediteerd door NIP K&J / NVO OG, is de studiedag ook geaccrediteerd bij het SKJ. Deze studiedag kan worden opgevoerd voor herregistratie. Zie ook de website van SKJ

 

Voorbereiding en studiebelasting

Het symposium is goed te volgen zonder voorbereiding.

De studiebelasting bestaat uit het aantal contacturen;  het aantal contacturen voor dit symposium is 5,5 uur.

Dit symposium wordt gehouden in:

Vergadercentrum Vredenburg
Vredenburg 19
3511 BB Utrecht

">

Blijf op de hoogte van nieuwe trainingen, ontwikkelingen en onze informatieve artikelen