Terug naar het overzicht

Vaktherapie als ervaringsgerichte interventie voor mensen met een verstandelijke beperking

vaktherapie voor mensen met een verstandelijke beperking Aantal keer bekeken: 2817 views

Vaktherapie (zoals speltherapie, psychomotore therapie, dramatherapie, vaktherapie beeldend) maakt gebruik van ervaringsgerichte interventies. Vanwege het non-verbale karakter is dit type interventies is zeer geschikt voor mensen met een verstandelijke beperking. Ook komt uit onderzoek naar voren dat non-verbale interventies effect hebben op het verlagen van lichamelijke spanningen of het reguleren van affect en emoties. Een interessante vraag is vervolgens hoe het komt, dat die interventies een positief effect hebben: wat is het werkingsmechanisme, welke zijn de werkzame factoren? In deze blog worden er een paar besproken. Omdat onderzoek naar werkzame factoren van ervaringsgerichte interventies vooral door vaktherapeuten wordt gedaan, zullen de gegevens over vaktherapie gaan.

 

Doen in plaats van praten

Door ervarings- en handelingsgerichte interventies in te zetten bewandelt de vaktherapie een andere weg dan behandelingen die gebruik maken van verbale, cognitieve therapieën. Ervaringsgerichte interventies sluiten goed aan bij mensen met een verstandelijke beperking omdat de nadruk ligt op “doen” in plaats van “praten”. Gevoelens en emoties kunnen op een non-verbale manier worden verkend. Deze manier van werken sluit beter aan bij de manier van leren en van informatie verwerken die kinderen en volwassenen met een verstandelijke beperking hebben. Ook mensen die om andere reden dan een verstandelijke beperking moeite hebben met verbaal communiceren en cognitieve reflectie kunnen baat hebben bij een ervarings- en handelingsgerichte insteek.

Dit is de eerste werkzame factor: een aanbod doen dat rekening houdt met de sterke en zwakke kanten van het kind of de volwassen.

 

Het analogeprocesmodel

De tweede factor hangt met de eerste samen en komt voort uit het analogeprocesmodel (Smeijsters, 2008). Dit model is een belangrijk verklaringsmodel in de vaktherapie. De muziektherapie bijvoorbeeld is een fictieve situatie die verschilt van de werkelijkheid. Het analogeprocesmodel gaat ervan uit, dat de cliënt door analogie denkt, voelt en handelt zoals hij dat ook buiten de therapie doet. Er is sprake van een directe ervaring in het hier en nu. De vaktherapeutische handeling  maakt het mogelijk om waar te nemen hoe het nu met de cliënt gaat door de manier waarop hij zich bijvoorbeeld uitdrukt in muziek, dans, beweging, drama of beeldend materiaal. Dit noemt men ook wel Vitality affects. Kenmerkend voor de vaktherapie is het uiten, herkennen, voelen en beïnvloeden van deze Vitality affects tijdens non-verbale interventies.

 

Neurobiologische factoren en impliciete informatieverwerking

De werking van vaktherapeutische interventies wordt steeds meer inzichtelijk gemaakt door neurowetenschappelijk onderzoek. Daarmee komt factor drie in het vizier.

 

Creatieve processen doen een appel op hersengebieden die geassocieerd worden met onbewuste (impliciete) informatieverwerking. Dit sluit aan bij de veronderstelling dat binnen de vaktherapie via het creatieve proces op een onbewuste manier wordt gewerkt.

 

Het creatieve proces bestaat uit verschillende fasen. Ieder fase stimuleert een specifiek hersengebied. Bijvoorbeeld het genereren van creatieve ideeën hangt samen met de temporaalkwab, het hersengebied waar onder andere herinneringen worden opgeslagen. Bij het evalueren van creatieve ideeën blijken twee andere hersengebieden actief: het executieve netwerk (stelt ons in staat besluiten te nemen en controle uit te oefenen) en het en het affectieve netwerk (wordt in verband gebracht met het verwerken van emotionele informatie).

 

Door deze en andere bevindingen biedt neurowetenschappelijk onderzoek een basis om vaktherapeutische interventies te optimaliseren voor specifieke doelgroepen en specifieke vraagstellingen. Dit wordt nog eens gestimuleerd door de mogelijkheid allerlei psychofysiologische metingen te doen, bijvoorbeeld om de mate van stress te meten.

 

De houding van de therapeut

De derde factor is de houding van de vaktherapeut, eigenlijk van alle therapeuten. Geen onbelangrijke factor, want de therapeut heeft grote invloed op het therapeutisch proces. Omdat het in de vaktherapie om emoties, gevoelens en belevingen gaat, is vooral een mentaliserende houding van de therapeut van belang. Het therapeutisch proces is er bij gebaat, als de therapeut zich bewust is van zijn eigen gevoelens en van die van het kind of de volwassene, die hij in therapie heeft.

 

Meer leren over de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking?

FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod

 

Bronnen

Smeijsters (2006). Methodisch werken – Handboek muziektherapie.

Martina de Witte, Kim Tukker, Tina Bellemans en Susan van Hooren (2017). Vaktherapie. In Handboek Emotionele ontwikkeling & verstandelijke beperking (hoofdstuk 17).

Susan van Hooren, Martina de Witte, Robert Didden en Xavier Moonen (2017). Vaktherapie. In Handboek Psychiatrie en lichte verstandelijke beperking (Hoofdstuk 28.4).

Marianne Verfaille (2011). Mentaliseren in Beeldende Vaktherapie.

Geïnteresseerd in meer artikelen zoals deze?
Blijf dan op de hoogte via onze nieuwsbrief.

">

Blijf op de hoogte van nieuwe trainingen, ontwikkelingen en onze informatieve artikelen