Mentaliseren draagt bij aan herstel bij complex trauma. Het ondersteunen van cliënten met een verstandelijke beperking en een hechtingstrauma (of wel complex trauma) vraagt vaak veel van begeleiders. Dit zet de emotionele verbinding met deze cliënten onder druk waardoor professionals minder goed kunnen afstemmen op zijn of haar (emotionele) behoeften. Als begeleiders in staat zijn om te mentaliseren dan ontstaat een veilige basis voor emotionele verbinding waarbinnen de cliënt kan herstellen. In complexe situaties hebben teams ondersteuning nodig bij het mentaliseren over hun cliënt. Lees hierover meer in deze blog
“Wanneer een zorgfiguur een jong kind lichamelijk of psychisch kwetst, negeert of niet goed in het vizier heeft, dan leidt dat tot de meest fundamentele verstoring die we ons als mens kunnen voorstellen”. Dit schrijven Vliegen, Tang en Meurs in hun boek “Van kwetsuur naar litteken”.
Bij complexe trauma’s gaat het om traumatische ervaringen op jonge leeftijd binnen de zorgcontext van het kind. Het jonge kind mist hierdoor veiligheid, stabiliteit, zorg, stimulans, warmte en liefde. De omgeving waarin het kind opgroeit is een bron van angst, dreiging en gevaar. Daarom noemt men dit type trauma ook wel een “vroeg relationeel” of “ontwikkelingstrauma”.
Traumatische ervaringen in de vroege kindertijd hebben invloed op de hersenontwikkeling en de vroege persoonlijkheid. Ze hebben invloed op alle mogelijke domeinen van ontwikkeling, ze kunnen het leren, denken en het spreken beïnvloeden. Ze kleuren de manier waarop emoties worden beleefd en relaties worden aangegaan. Sommige kinderen gaan extreem gedrag vertonen. Dit doen ze ook bij warme zorgfiguren die wel voorzien in de behoeften van het kind.
Kinderen met een verstandelijke beperking hebben een groter risico op het ontwikkelen van gedragsproblemen. Dit hangt samen met de kwetsbare affect- en stressregulatievaardigheden die eigen zijn aan het opgroeien met een verstandelijke beperking. Hierdoor hebben deze kinderen meer behoefte een sensitief- responsief relationeel aanbod van zorgfiguren. Omdat kinderen met een verstandelijke beperking minder goed te lezen en te sturen zijn, zetten ze de emoties en (opvoed)vaardigheden van hun ouders vaak onder druk. Hierdoor lopen ze meer risico op het ontwikkelen van een onveilige gehechtheidsrelatie met hun zorgfiguren.
Bij een verstoorde hechting kan het stress-systeem van de persoon ook op latere leeftijd overgevoelig blijven. Ook later in het leven blijven er overigens wel mogelijkheden voor groei. Misschien is het niet altijd mogelijk om wonden te helen, maar er zijn wel mogelijkheden om rust te brengen en cliënten te helpen beter om te gaan met hun kwetsbaarheden.
De dagelijkse begeleiding en eventueel therapie kunnen erop gericht zijn om zich veiliger te voelen in bestaande en nieuw aangeboden relaties. Het is belangrijk dat de omgeving kan helpen stress te reguleren, veilige beelden kan helpen vasthouden en grenzen en noden van het kind respecteert. Dit is een proces van vallen en opstaan waarbij het nodig is dat het kind steun blijft ontvangen om op te staan en herstellen.
Het ondersteunen van cliënten met een complex trauma of wel hechtingstrauma’s is niet eenvoudig. Het vraagt veel van begeleiders. Bijvoorbeeld bij een gedesorganiseerde gehechtheid hebben cliënten ondersteuning nodig van hun zorgfiguren terwijl ze hen tegelijkertijd wantrouwen. Die dubbele dynamiek zet de emotionele verbinding met de cliënt (en soms ook tussen zorgfiguren onderling) onder druk. Volgens Erik de Belie is het mentaliserend vermogen van ouders en professionals belangrijk in de ondersteuning van deze diep gekwetste mensen. De weg naar herstel verloopt dan ook via het eindeloos herstellen van mentaliserende mogelijkheden van ouders en andere zorgfiguren.
In gunstige opvoedingssituaties bij normaal ontwikkelende kinderen zullen zorgfiguren impliciet mentaliseren. Dit betekent dat ze zich min of meer spontaan en intuïtief afstemmen op de behoeften van het kind waardoor emotionele verbinding ontstaat. Bij impliciet mentaliseren maken mensen gebruik van hun ervaringskennis.
Als er bij een cliënt sprake is van probleemgedrag dan kan de stress in de relatie toenemen en kan het lastig zijn om spontaan af te stemmen op de behoeften van een cliënt. Dan is het nodig expliciet te mentaliseren of te reflecteren om (weer) tot emotionele verbinding te komen.
Mentaliseren, of emotioneel begrijpen, betekent dat je in staat bent om stil te staan bij je eigen gedachten, gevoelens en overtuigingen die opgeroepen worden in het contact met cliënten. Als begeleiders kunnen mentaliseren dan zijn ze in staat om te zien wat achter bepaald gedrag zit (bijvoorbeeld dat een woede-uitbarsting voortkomt uit verlatingsangst). Ze begrijpen daarnaast wat dit gedrag met hen zelf doet. Door te mentaliseren kunnen begeleiders anders reageren op probleemgedrag dat bijvoorbeeld voortkomt uit een complex trauma.
Zeker in uitdagende complexe situaties heeft een team ondersteuning nodig bij het mentaliseren. Erik De Belie heeft het mentaliseren als een stapsgewijs proces omschreven dat met teams kan worden doorlopen. Het proces is gericht op het bevorderen van verbinding tussen begeleiders en cliënten. Dit proces is weergegeven als een raderwerk met verschillende tandwielen. In de blog mentaliseren als basis voor relationele en emotionele verbinding lees je daar meer over.
Het proces van mentaliseren moet op maat worden afgestemd op wat teams en begeleiders als relevant en authentiek ervaren. Daarnaast hoeft het niet als een strak keurslijf te worden toegepast. Kies voor een ander verloop als dit nodig is.
Bij complexe situaties is het aanbevolen om een buitenstaander te vragen om het proces van mentaliseren te coachen.
FORTIOR is gespecialiseerd in het organiseren van trainingen voor professionals die werken met mensen met een verstandelijke beperking. Bekijk hier ons volledige aanbod!