Terug naar het overzicht

Hoe kun je aansluiten bij cliënten met een laag emotioneel ontwikkelingsniveau?

FORTIOR versterkt jouw kennis en kunde

Schaal voor Emotionele Ontwikkeling: theorie en praktische toepassing - inleidende studiedag

Schaal voor Emotionele Ontwikkeling: theorie en praktijk Meer informatie

Let op! Beperkt aantal plaatsen beschikbaar.

Aantal keer bekeken: 3359 views

Als je bij cliënten met probleemgedrag de emotionele ontwikkeling inschat, dan kom je regelmatig op de eerste ontwikkelingsfasen uit. Gerrit Vignero gebruikt in zijn methode de draad als metafoor voor verbinding. Hij omschrijft verschillende type draden waarmee professionals en ouders kunnen aansluiten bij de zelfontwikkeling van een persoon. In deze blog wordt beschreven hoe je de draad kunt inzetten bij de eerste fase in de emotionele ontwikkeling.

 

De eerste draad (de draad trekken)

Er zijn een aantal auteurs en wetenschappers, zoals Dorothea Timmers-Huyghens, Jacques Heijkoop en Anton Došen die de ontwikkelingsgerichte invalshoek toepassen bij mensen met een verstandelijke beperking en bij mensen met (ernstige) gedragsproblematiek. Deze auteurs vormen een belangrijke bron voor de methode de draad van Gerrit Vignero.

De draad is onder andere gebaseerd op het werk van Anton Došen. Anton ontwikkelde een theorie over emotionele ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke beperking. Volgens deze theorie maken mensen een aantal fasen in hun emotionele ontwikkeling door. Als mensen alle fasen hebben doorlopen dan kunnen ze bij tijd en wijle ook weer terugvallen in vroegere fasen. Bijvoorbeeld als je heel moe bent val je terug in fase 1 (adaptatiefase). Sommige cliënten met een verstandelijke beperking komen in hun ontwikkeling niet verder dan een bepaalde ontwikkelingsfase.

Volgens het model van de emotionele ontwikkeling  van Došen begint de emotionele ontwikkeling bij fase 1, de adaptatiefase. Een pasgeboren baby ervaart chaos en overprikkeling. Van nature zullen veel ouders proberen structuur aan te brengen in deze chaos. De belangrijkste ontwikkelingsthema in deze fase is homeostase versus disregulatie.

De eerste draad uit het model  de draad is een eenrichtingsdraad die door de ouders of begeleiders wordt getrokken. Van nature gebruiken ouders hiervoor vier stappen: Het Spoor, de Poort, Actie-Reactie en Samen doen. Deze principes kunnen begeleiders ook toepassen in de ondersteuning van cliënten met een laag emotioneel ontwikkelingsniveau.

 

De ontwikkelingsstappen van de eerste draad

  1. Structuur in tijd en activiteit

Bij pasgeboren baby’s bieden ouders (als het goed is) een structuur aan. De ouders reguleren de slaap, waak, eetpatroon, temperatuur, activiteiten, rust, enzovoorts. Het is belangrijk dat de ouder de wereld zo aanbiedt dat deze aansluit bij de behoeften van het kind. De bedoeling van deze structuur is dat het kind en de ouders in een gestructureerde relatie terecht komen. Er ontstaat bij het kind een interne structuur waardoor de behoeften niet meet te pas en te onpas komen. Op termijn leert het kind zichzelf reguleren.

Hoe kun je hoe kun je de behoefte aan structuur herkennen?

Cliënten die zichzelf verliezen in zelfbeschadigend gedrag of agressie zijn de structuur (het spoor) vaak kwijt. Dit komt voor bij cliënten met alle niveaus van verstandelijke beperking. Ook bij mensen met grotere verstandelijke vermogens is het begrip van ruimte en tijd niet altijd even stabiel. Als cliënten vastlopen dan is de kans groot dat ze het zicht op ruimte, tijd en activiteiten verliezen.

Metafoor: Het Spoor

Gerrit Vignero bedacht het woord “Spoor” als metafoor voor structuur in tijd en ruimte en aangeboden dagactiviteiten. Het is zoeken naar een dagschema met voorspelbare elementen zodat de cliënt houvast (en dus een spoor) kan vinden. Een valkuil bij het vinden van een nieuw dagschema is dat het schema vooral gericht is op de cliënt. Volgens Vignero is dit verkeerd. In de ondersteuning gaat het altijd om de verbinding tussen de cliënt en begeleider die de draad trekt. Vraag je dus altijd af: “hoe en wanneer kom ik mijn cliënt tegen binnen het dagschema?”.

 

  1. Vormgeven aan emoties

In de normale ontwikkeling weten ouders ongeveer na twee maanden hoe ze hun baby kunnen troosten en tot rust kunnen brengen. De verzorger heeft manieren gevonden om ervoor te zorgen dat de baby zich goed voelt. De behoeften kunnen per kind verschillen. De ouders weten hoe ze kunnen voorkomen dat het kindje overspoeld raakt door emoties. Het wiegje is de veilige basisplaats van waaruit alles vertrekt en waar alles naartoe gaat.

Hoe herken je de behoefte aan het vormgeven van emoties?

Sommige cliënten met ernstig probleemgedrag lijken onbereikbaar voor troost en geruststelling. Als ze gedereguleerd zijn kunnen ze zichzelf volledig verliezen. Er zijn cliënten die zich volledig terugtrekken in hun eigen basisplaats. Soms kan een vaste begeleider wel de emotie vormgeven maar elke nieuwe begeleider moet zich op dit punt weer bewijzen. Volgens Vignero kan uitdagend gedrag soms ook geïnterpreteerd worden als een vraag naar: “Kun jij mijn emoties vormgeven?”

Metafoor: De Poort

Vignero gebruikt de Poort als metafoor voor het vormgeven van emoties. Is de poort open of dicht? Ben jij als begeleider in staat om de poort bij je cliënt te openen? Met andere woorden hoe kun je de cliënt helpen reguleren van emoties? Hierbij is het niet zozeer de situatie maar de verbinding met de persoon die de emotie reguleert.

 

  1. Oogcontact en reactie

Na ongeveer vijf tot zes maanden ontstaat in de normale ontwikkeling actie-reactie tussen ouders en kind. Lachen is teruglachen. Kinderen vinden het leuk om steeds opnieuw dezelfde uitwisseling te hebben.

Hoe herken je de behoefte aan actie-reactie?

Voor veel mensen met een verstandelijke beperking is actie-reactie een spel bij uitstek geworden. Begeleiders zien dit gedrag vaak als uitdagend en vervelend. Bijvoorbeeld een cliënt die spuwt krijgt gegarandeerd een reactie. Ondersteuners verliezen dan uit het oog dat dit voor deze persoon een spel is. Sommige cliënten zijn erg gevoelig voor emotionele reacties op gedrag. Ze herkennen nog niet de af- of goedkeuring, ze zien enkel het effect en het hier-en-nu-spel. Ook bij mensen met een matige verstandelijke beperking dient het actie-reactiepatroon niet onderschat te worden.

Metafoor: Actie- Reactie (Activity center)

Inde ondersteuning is het belangrijk om de behoefte aan actie-reactie te herkennen. Dit “spel” kan ongewenst zijn. Straffen en belonen werkt nog niet. Het is belangrijk om een weg te zoeken om met het thema aan de slag te gaan. Het is namelijk een belangrijke stap naar de hechting (hechte draad). Volgens Vignero is het in deze ontwikkelingsstap heel belangrijk dat de cliënt iets in plaats biedt als je hem iets afneemt. Anders wordt zijn wereld armer in plaats van rijker en vergroot je de kans op probleemgedrag.

 

  1. Samen spelen

Rond de leeftijd van 8 maanden kunnen het kind en verzorgers samenspel hebben via objecten. De baby krijgt de mogelijkheid om te exploreren zodat er een vorm van samenspel ontstaat.

Gezamenlijke activiteiten bij probleemgedrag

Het komt regelmatig voor dat bij probleemgedrag er weinig aandacht is voor samen bezig zijn. De interacties en afspraken draaien om het probleemgedrag. Echter juist het samen bezig zijn draagt bij aan de verbinding.

Metafoor: Samen bezig zijn

Samen bezig zijn draagt bij aan het ontstaan van een hechte draad (hechting). Een belangrijke vraag is “Wat doen wij nu echt samen? ” Vraag je af wat jouw cliënt graag met jou doet en wat jij graag met de cliënt doet.

 

Meerdere draden

In de methode de draad zijn meerdere draden en metaforen beschreven die handvatten kunnen bieden in de ondersteuning van mensen met een verstandelijke beperking. Deze worden in deze blog niet beschreven. Gerrit Vignero heeft meerdere boeken geschreven en geeft ook regelmatig trainingen. Hierin kun je meer lezen en horen over de andere draden.

 

Wil je meer leren over het inschatten van emotionele ontwikkeling en het aansluiten op de basale emotionele behoeften?

FORTIOR organiseert trainingen over het inschatten van emotionele ontwikkeling met de Schaal voor Emotionele Ontwikkeling en het aansluiten bij de basale emotionele ontwikkeling van mensen met een verstandelijke beperking. Lees hier meer

 

 

Bronnen

Vignero, G. (2011). De draad tussen cliënt en begeleider. De emotionele ontwikkeling als inspiratiebron in de begeleiding van personen met een verstandelijke handicap. Antwerpen/Apeldoorn

Došen, A. (2014). Psychische stoornissen, probleemgedrag en verstandelijke beperking. Een integratieve benadering bij kinderen en volwassenen. Assen: Koninklijke Van Gorcum BV.

Claes, L., Declercq, K., De Neve, L., Jonckheere, B., Marrecau, J., Morisse, F., Ronsse, E., Vangansbeke, T. (2012). Emotionele ontwikkeling bij mensen met een verstandelijke beperking.

Geïnteresseerd in meer artikelen zoals deze?
Blijf dan op de hoogte via onze nieuwsbrief.

">

Blijf op de hoogte van nieuwe trainingen, ontwikkelingen en onze informatieve artikelen